sofievanherpe
Waarom ik sport àltijd voorneem op de rest

Sport, een mens wordt er al snel moe van. Of toch de meeste mensen, als ik zo rond mij hoor. Ik ben misschien een uitzondering, maar sport is juist datgene waar ik, nog maar sinds iets meer dan een jaar, het meest naar uitkijk op een dag. En zelfs op dagen met zware trainingen waarin ik écht geen zin heb, maakt mijn uurtje sporten het verschil voor de rest van de dag.
3 opmerkingen die ik vaak hoor het laatste jaar
1. Wanneer doe je dat allemaal?/ Ik heb daar geen tijd voor
Tja, euh, ik plan dat eigenlijk gewoon in, maar het liefst neem ik sport voor op de rest; dan kan niémand mij dat nog afpakken. Als ik weet dat ik niet overdag zal kunnen sporten, dan sta ik speciaal vroeger op. Maar ik werk als freelancer van thuis uit, dus ik verkeer in een luxepositie, besef ik, op dat vlak: er zit geen baas achter mijn gat om te checken wanneer ik juist mijn werk doe. Dat is een heel bewuste keuze en ik zou het niet meer anders kunnen. Toch zijn mijn dagen niet lang, ik herhaal: niét lang. Mijn twee zelfgemaakte kinders moeten nu eenmaal ’s avonds na school ook wat aandacht krijgen, hebben huiswerk, moeten naar de hobby’s gevoerd worden… Overdag loopt het werk gewoon door. Maar ik weet uit ervaring dat het er bij mij niet meer van komt als ik niet eerst effe sport.
Van andere fervente sporters die wel in loondienst werken weet ik dat ze het ook meestal voornemen op de rest. Vroeg opstaan en eerst gaan lopen bijvoorbeeld. Of onder de middag een toertje doen. Het vereist ballen van staal, maar kijk, wij zijn nu eenmaal geen mietjes, zagers of neuters. Wie een tijdje sport weet wat voor een fantastisch sterk en energiek gevoel je ervoor in de plaats krijgt. Het is écht de moeite, ik kan ervan meespreken. Is het altijd gemakkelijk? Nope. Maar goed, that’s life he. Iedereen zoekt voor zichzelf wat het best haalbaar is uiteraard :-).
2. Maar wat jij/zij/hij/het allemaal doet, dat kan ik niet hoor!
Mensen gaan zich al snel gaan vergelijken met een ander om dan snel met een excuus af te komen dat zij zoiets niet kunnen. Wel, ik zal je één ding op een blaadje geven: iets meer dan twee jaar geleden had ik zero conditie. Ik was jarenlang altijd ziek in de herfst en winter (astma, allergische rinitis, longontstekingen, blabla) en was al die shizzle uiteindelijk zo beu als koude pap.
Ik begon bij het begin: ik ging een beetje gezonder eten. Want ik had de laatste jaren flink mijn best gedaan om wat foute suikers naar binnen te duwen. (O ja, for the record, nu eet ik nog altijd, euh, geregeld foute suikers, maar ik kan er beter tegen door zoveel te sporten).
En dan moest ik dat vermoeide lijf terug in gang krijgen. Het begon bij pilates en liep over naar yoga. Lopen deed ik altijd al, maar nooit echt onderbouwd, met enig idee van juiste voeding of drank. Dus nam ik een topcoach (Marieke Blomme van Move.org) onder de arm die mij deed inzien hoe ik eigenlijk feitelijk op een gezonde manier een goede basisconditie kon opbouwen. Concreet: véél trager lopen aan een lage hartslag. Wie mij een beetje kent weet dat dit compleet tegen mijn natuur is (my middle name is Speedy Gonzalez), maar op een jaar tijd stel ik vast dat ik langzaam maar zeker beter werd. Het lopen is op die manier ook veel plezanter geworden, meer zelfs: nog verslavender. Elke maand krijg ik mijn schemaatje opgestuurd en weet ik wat ik wanneer moet lopen of trainen. (Disclaimer: niet iedereen moet een coach nemen hé, ik vertel gewoon wat er voor mij persoonlijk goed werkt!) Met andere woorden: ik ben ook echt van nul moeten beginnen. Maar na een jaar al kan ik vaststellen dat mijn lijf echt veranderd is, in de positieve zin. Er is niets zo maakbaar als een lichaam (maar je houdt uiteraard het best rekening met de gegeven feiten en eventuele beperkingen).
Niemand zegt dat ik de standaard ben. Niemand zegt dat jij zo zot moet zijn om een halve marathon te lopen. Of te beginnen met muurklimmen of golfsurfen. Er zijn miljoenen betere lopers dan ik, maar so what. Er zijn miljoenen mensen die duusd keer leniger zijn als ze yoga doen, maar who cares? Als er juist één activiteit is waarbij het geen zak uitmaakt hoe ‘goed’ je bent, dan is het wel in yoga. Voer je de houding uit met respect voor je lichaam en geest? Dan ben je goed bezig. Al de rest telt niet. En dat kan dus betekenen dat jij niet zo diep kan doorbuigen als de sporty Spice naast jou, maar hey, je staat toch maar alle twee schoontjes op je yogamat te hijgen he? O ja, en wie zegt dat yoga jouw ding moet zijn? Ik doe sporten die voor mij een beetje werken als mediteren: lange afstanden lopen, yoga, surfen… Ik word even helemaal uit mijn hoofd (pieker, pieker) gehaald en kruip terug in mijn lijf, bij wijze van spreken. Maar bij jou kan dat evengoed, euh, tapdansen zijn of zo? Of wandelen? Of zwemmen?
3. Ik doe dat niet graag/ ik word daar zo moe van
Er zijn dagen waarop ik écht denk: shit, moet ik nu echt tien kilometer lopen? Het komt niet al te vaak voor, maar het gevoel is er zeker wel soms. Niet elke training is even plezant. Het leven is al geen ponykamp, en zeker niet als je soms letterlijk op je tanden moet bijten. Maar hey, ik probeer mij altijd te focussen op het gevoel dat ik (meestal) achteraf ga krijgen, na de training. En dat is zo geweldig goed dat ik denk: ‘Allez Vanherpe, hef uw lui gat op en hop met die tamme beentjes.’
Ik zal het zo samenvatten: sporten houdt mij een beetje ‘sane’ (voor zover dat mogelijk is, kuch). Zij die met mij samenwonen weten dat en zeggen soms al zelf: ‘Ga maar een beetje lopen hoor, het is weer nodig)!’
Op het einde van de dag word ik daar echt een beter mens van, met meer geduld, kracht en, euh, uithoudingsvermogen, zowel voor mijn werk als privé. Wie de eigenaar is van één of meerdere kinderen weet als geen ander dat dat geen overbodige luxe is, moeha. Ik hou mijn verwachtingspatroon bewust laag genoeg (die Olympische zijn achteraf gezien misschien toch niet haalbaar), maar ik hoop wel elk jaar nog een beetje sterker te worden.
Mijn absolute lifegoal? Een compleet geflipte 80-jarige surfende yogini worden die af en toe nog eens een loopwedstrijd uitloopt, desnoods mét looprek. Al doe ik er zes uur over, één ding is zeker: ik zal hem met de brede glimlach finishen!